Het bijzondere verhaal van de MAGISCHE ‘KINGFISHER’ mét fotografietips!
Het vogeltje die je hart sneller laat kloppen. Ook dat bijzondere vogeltje waarvoor je áltijd te laat bent om er een fatsoenlijk plaatje van te schieten: tijd voor een aantal KEIGOEDE fotografie-tips. Expert Corné van Oosterhout vertelt in dit artikel alles over de ‘ijsvogel’ en hoe je hem het beste fotografeert!
Adrenaline
Corné van Oosterhout aan het woord: Het is begin juli, erg vroeg in de ochtend, zeg maar gerust nog nacht, wanneer ik de auto start op een moment dat de hele wijk nog in een diepe slaap is. Terwijl de nacht langzaam overgaat in de ochtendschemer draai ik de straat uit en vraag mezelf wel zeven keer af waarom ik niet gewoon omdraai en terug mijn warme bed in kruip. Niet dat het buiten echt koud is, het is nu al 12 graden en het belooft een mooie dag te worden. Maar toch, het was een korte nacht en door de adrenaline van de komende dag heb ik niet bijster goed geslapen. Toch is er die drang om op pad te gaan, jullie karpervissers kennen het ongetwijfeld. Ik als natuurfotograaf en ex-karpervisser ook. Het is een jachtinstinct wat bij ‘ons mannen’ (en sommige vrouwen) al eeuwenlang door de aderen stroomt.
Die dag ben ik namelijk op pad om een ijsvogel te schieten. Niet met een buks, maar met een camera. Eerder deze week bij een zoektocht langs de Maas vond ik uitwerpselen onder een tak en hoorde ik die kenmerkende schelle, metaalachtige “tieee” een aantal maal in de verte. En in deze tijd van het jaar kan dat maar één ding betekenen, een broedgeval en een goede kans op mooie foto’s. Vergelijk het maar met die kolk in het water, de doffe plons van een karper in de vroege ochtend op een water waar je voor het eerst een kijkje neemt. Je weet meteen, hier liggen
kansen.
Parallellen
Er zijn veel parallellen te trekken tussen de karpervisser en de vogelfotograaf. Beide zijn op jacht naar een dier, de één om hem te vangen, de ander om hem te vangen op beeld. Er komt enorm veel geduld en passie bij kijken. We zitten uren stil langs de waterkant, vaak in een tent, verscholen voor ons onderwerp, maar niet in mindere mate verscholen voor nieuwsgierige voorbijgangers. We geven vrijwel al ons beschikbare budget uit aan de best mogelijke apparatuur, er mag niets aan het toeval worden overgelaten.
“Een hobby mag geld kosten, beter gezegd, móet geld kosten!”
Stel dat dat ene moment waar je al weken, maanden of soms jaren naar toe werkt, teniet wordt gedaan door een gebroken lijn of een botte haak. Of in mijn geval een camera of objectief van twijfelachtige kwaliteit. Nee, alleen het beste is goed genoeg. Een hobby mag geld kosten, beter gezegd, móet geld kosten.
Dit alles overpeinzend ben ik inmiddels aangekomen bij de dijk, waar ik een plekje zoek voor de auto. Mijn hart maakt een sprongetje wanneer ik net na het uitstappen bij het water al een ijsvogel hoor roepen. “Tie-tieee, tie-tieee”. Mijn jarenlange ervaring hoort meteen dat dit een ijsvogel is die zijn terugkomst bij een ontmoetingsplek meldt en in deze tijd van het jaar is dat meestal het nest. Voorzichtigheid is wel geboden. Langzaam en laag blijvend sluip ik in de richting van het geluid. Een grote linde omzoomd met meidoorns geeft beschutting.
Het aanvalsplan
Hier ga ik liggen in het gras en pak mijn verrekijker. Het eerste half uur besteed ik alleen maar aan observeren. Ijsvogels hebben vaak een vast patroon, populaire uitkijkposten en in de buurt van het nest vaak een zitplek waar ze eerst controleren of de kust veilig is, voor ze het nest in vliegen. In dit geval is de favoriete plek van het ijsvogelmannetje een grote steen op een stuk drooggevallen rivieroever. Het water staat al weken laag door de droogte. Voor mij een uitgelezen kans om een afwijkende foto te maken.
Eens een keer niet het geijkte takje, maar een natuurlijk element waarop de ijsvogel met zijn prachtige kleuren mooi zal afsteken. Een ‘aanvalsplan’ wordt bedacht: bij het fotograferen is de omgeving en de achtergrond erg bepalend. Ik bedenk me dat dit een vochtige bedoening gaat worden. De enige manier om dit mooi in beeld te krijgen is om te zorgen dat ik op ooghoogte kom met mijn camera.
Vangst van de dag
Terwijl ik mijn camera gereed maak, een camouflagenet uit mijn tas haal en een zeer klein en kort statief, keert de rust even terug aan het water. Waarschijnlijk is de ijsvogel een visje vangen. Snel berg ik mijn tas op onder een meidoorn en sluip richting de bewuste steen. Even plat op de grond en een snelle blik door de camera, nog iets dichterbij, statief uitgeklapt en een testopname om de achtergrond en omgeving te controleren. Dit ziet er goed uit! Dan snel plat op mijn buik op het natte zand, ik trek het camouflagenet over me heen en lig nu muisstil. Ook hierbij helpt de jarenlange ervaring. Door mijn positie uitermate laag op de grond onder het camouflagedoek weet ik dat de schuwe ijsvogel me niet snel zal zien. Mijn ervaring zegt me ook dat ik niet veel tijd heb.
Wanneer het eerste binnenvaartschip langs zal komen, moet ik maken dat ik weg ben, de kans op een nat pak is enorm. Het geluk is echter aan mijn zijde, het schip blijft weg, maar na een kwartier is daar in de verte weer het “tieee….tieee….”. Mijn hart schiet in mijn keel. Daar zit hij… Zonder vis, maar wel met zijn mooiste pak aan… Mijn ‘vangst’ van die dag, die niet meer stuk kon.
Van karpervisser…
Het was in de jaren tachtig van de vorige eeuw dat ik op een camping in aanraking kwam met het vissen op karper. Hoogzomer was het, met een simpele telescoop werphengel en een paar overgebleven korsten van het ontbijt vingen we in de avond in het lokale vijvertje ‘enorme’ karpers van wel acht of negen pond (ruwe schatting). Van een unster hadden we nog nooit gehoord. Op zich, gezien het materiaal, toen al een hele prestatie. Een nieuwe hobby was geboren. Ik verslond de boeken van Rini Groothuis en sloop jarenlang met een penhengel, schepnet en blikje kattenvoer langs de waterkant. Die vangsten moesten natuurlijk wel worden vastgelegd, anders zou niemand het geloven.
Een mobiele telefoon bestond nog niet, dus werd een tweedehandse spiegelreflex aangeschaft. Zo één met rolletjes. Maar al snel ontdekte ik een nieuwe hobby, ik kon al het moois wat ik in de vroege ochtend zag, vastleggen met die camera op diafilm. Zeker toen ik mijn eerste telelensje kocht, ging er een nieuwe wereld voor me
…naar ijsvogelfotograaf!
Al snel was ik meer met de camera en telelens in de weer dan met mijn hengel. Urenlang staarde ik door die lens in het kraakheldere water van de Ekkersweijer in Eindhoven. Met een polarisatiefilter voor de lens fotografeerde ik de karpers in het ondiepe water. De noodzaak om ze te vangen verdween op de achtergrond en verdween zelfs volledig toen ik op een ochtend in mijn ooghoek mijn allereerste ‘blauwe flits’ zag. Overdonderd en verwonderd door de kleurenpracht staarde ik het felblauwe vogeltje na. Wat was dat dan?! Een oudere karpervisser verderop had het verlossende antwoord; ik had een ijsvogel gezien en die waren erg zeldzaam! Daar moest ik meer van weten!
Bij gebrek aan alle moderne hulpmiddelen van tegenwoordig was de enige uitkomst op dat moment de lokale bibliotheek. Ik vond en verslond daar het boek ‘IJsvogels in de Biesbosch’ van Kees Bolkenbaas, die notabene uit mijn geboortedorp kwam. Na kennis gemaakt te hebben met Kees op een lezing van hem over ijsvogels, was een nieuwe passie geboren. Nu bijna dertig jaar later is het nog steeds een dankbaar onderwerp om te bestuderen, te fotograferen en mensen mee te inspireren.
Zeldzaam
Ik ga weer terug naar de eerste keer dat ik een lezing bezocht over dit prachtige vogeltje. Een muffig zaaltje met in het midden een diaprojector, waaruit (wijlen) Kees Bolkenbaas prachtige ijsvogelfoto’s toverde op een groot scherm. Ik was begin twintig en ik trok de gemiddelde leeftijd van de aanwezige bezoekers in mijn eentje drastisch omlaag. Toen Kees de lezing opende met de vraag “Wie heeft er wel eens een ijsvogel gezien?” kon ik trots mijn vinger in de lucht steken. Daarmee was ik ook één van de weinige. Ijsvogels waren destijds ook écht zeldzaam. Ik werd gegrepen door de verhalen van Kees over de ijsvogel, het baltsgedrag, hoe ze visjes vangen en hoe het mannetje met een vis het vrouwtje verleidt. Tegenwoordig zijn ze door herstel van broedgelegenheid en de zachte winters veel talrijker. Er zullen nog maar weinig karpervissers zijn die nog nooit een ijsvogel waargenomen hebben.
Niet veel groter dan een mus zijn ze, door de lange snavel lijken ze echter wat groter. Het staartje is kort, net lang genoeg om bij te sturen tijdens zijn pijlsnelle vluchten, de me altijd doen denken aan een gevechtsvliegtuigje. De spanwijdte is ongeveer 23 centimeter. Onmiskenbaar ook, dat blauw en die strakke vlucht over het water, met geen enkele andere vogel te verwarren. Hun voedsel bestaat voor het grootste gedeelte uit kleine visjes, die ze met een duik vanaf een uitkijkpost uit het water vissen. Hiermee ligt gelijk een mooie link met de karpervisser. Een setje hengels opgesteld langs de oever biedt voor de ijsvogel namelijk een uitgelezen plek om het water af te speuren naar een visje.
Onderzoek
Alle vissoorten worden gegeten, zolang het maar beweegt, tot een lengte van ongeveer 10 centimeter. Naast visjes worden ook wel insecten, kikker(visjes) en salamanders gevangen, zolang het zich maar voortbeweegt in het water. In 2018 kreeg ik de kans om een huis te kopen op een voormalig recreatiepark aan een flinke plas water. Een droom kwam uit! Eindelijk kreeg ik de mogelijkheid de ijsvogels dicht bij huis te onderzoeken en fotograferen, ongekende luxe. Inmiddels is de tuin voorzien van een vijvertje met broedwand, waar ze in 2022 voor het eerst genesteld hebben. Twee takken zijn voorzien van een zelf ontwikkeld meetsysteem waarmee het gewicht wordt vastgelegd in een database, terwijl met omgebouwde netwerkcamera’s het gedrag wordt vastgelegd.
De resultaten
Dit leverde al snel leuke resultaten op, met name over hun gewicht en stofwisseling. In de literatuur wordt het gewicht van een volwassen ijsvogel aangegeven als 35 tot 45 gram. Dit ligt met name in de winter tot wel 10 gram hoger. In een koude periode volgde ik zo een hele dag een ijsvogelmannetje, niet minder dan 42 kleine voorntjes at hij gedurende de dag. Je kunt meer over dit project lezen op mijn website. IJsvogels maken hun nest in een steile afgekalfde oever of kluit van een omgewaaide boom, zoals ook oeverzwaluwen dat doen. Ze broeden echter niet in kolonies, maar zijn zeer territoriaal, met een territorium van ongeveer een kilometer.
Het baltsen begint vaak al eind februari, als het weer een beetje meewerkt. Onder luid geroep jagen ze elkaar over het water en door de bomen, met grote snelheid achterna. In het begin is het vrouwtje nog afstandelijk en houdt ze manlief op afstand. Door het aanbieden van visjes probeert hij haar voor zich te winnen.
Herkenning
Je herkent het mannetje aan een vrijwel volledig zwarte snavel, welke hooguit bij de basis een beetje oranje is. Bij het vrouwtje is de onderzijde voor een groot gedeelte of zelfs volledig oranje. Kleurverschil is er verder erg weinig, een mannetje is soms wat voller van kleur. Jonge ijsvogels worden geboren met donkere pootjes, welke na enkele maanden langzaam van onder oranje beginnen te kleuren.
Vissen!
Ook het snaveltje is wat korter en heeft aan het uiteinde een wit puntje. Handig in het donkere nest om te zien waar dat visje in moet. Eten kunnen ze namelijk wel, die jonge ijsvogels. In de laatste weken van de bijna vier weken dat ze nog in het nest verblijven, kunnen ze met 6 tot 8 jongen ruim 100 visjes per dag verorberen. Eerder hebben zowel man als vrouw de eitjes in een kleine drie weken uitgebroed, waarbij ze ongeveer om de anderhalf uur wisselen. Bij het wisselen neemt het mannetje vaak een vis mee voor het vrouwtje. Rond de 26e dag nadat ze uit het ei zijn gekropen, verlaten de jongen het nest. Ze zijn meteen in staat om te vliegen, al gaat het nog wat stuntelig. De ouders lokken de jongen mee naar een oever met struikgewas, waar ze in deze kwetsbare periode veilig zijn voor sperwers en andere rovers. Nu worden de eerste beginselen van het vissen geleerd.
Koude winters
Veel tijd krijgen ze hierbij echter niet. Vaak worden ze na een paar dagen al verjaagd uit het territorium en moeten ze zelf hun kostje bij elkaar scharrelen. Best een prestatie, want het vissen vanaf een uitkijkpost, onder een hoek het water in, rekening houdend met de breking van het licht, lijkt me niet gemakkelijk. Van de twee tot drie broedsels per jaar (in sommige gevallen zelfs 4), komen van de in totaal zo’n 20 jongen per koppel, maar weinig jongen echt tot volwassen leeftijd. Gemiddeld zien we na een strenge winter slechts een verdubbeling van de stand. Hoewel ze ijsvogel heten, kunnen ze toch slecht tegen een koude winter. Ik hoef jullie niet uit te leggen dat vis in de winter de diepte opzoekt. Dat betekent nog dieper moeten duiken, met meer kans op missers, als er al ergens een stukje water open blijft. Zo kunnen in een strenge winter wel 80 tot 90 procent van de ijsvogels het loodje leggen.
Fotografie-tips!
Zoals ook het karpervissen is het fotograferen van ijsvogels een tijdrovende hobby die veel geduld vergt. Projectmatig werken levert meestal het beste resultaat. Nu zit je als karpervisser in de situatie dat je toch al veel tijd doorbrengt aan de waterkant. Veel van jullie zijn al in het bezit van een digitale camera. Het vastleggen van een snelle en schuwe ijsvogel vergt voor sommigen echter wat extra tips en trucs.
Tip #1: Niet verstoren.
Een ijsvogel is een schuwe en kleine vogel. Dit zorgt ervoor dat je normaal gesproken niet snel zó dichtbij kunt komen dat je een beeldvullende foto kunt nemen. Als fotograaf draai je de situatie dan ook het beste om. Je gaat niet achter de vogel aan, maar je zorgt ervoor dat de vogel naar jou toe komt. Door je te verschuilen in een tent of onder camouflage, kun je de vogel op je gemak bekijken en fotograferen zonder deze te storen.
Tip #2: Verschuil je bij een ‘uitkijkpost’!
IJsvogels zijn gewoontedieren, ze leven volgens een regelmatig patroon, meestal hebben ze vaste uitkijkposten om vanaf te vissen of om te kijken of de kust veilig is voordat ze hun nest bezoeken. Als fotograaf kun je hier handig gebruik van maken en je verschuilen bij zo’n uitkijkpost. Die uitkijkpost kan ook bestaan uit je karperhengels, die werken als een magneet op ijsvogels. Om te jagen zijn ze altijd op zoek naar uitkijkposten boven het water, ongeveer een meter tot twee meter boven het wateroppervlak. Zeker langs een oever met weinig begroeiing maken ze graag gebruik van je hengels, iets wat menig visser al wel gemerkt zal hebben.
Tip #3: Wees ‘ready’ met je camera!
Een handje voer in het water onder je hengels om kleine visjes te lokken, vergroot je kansen. Neemt een ijsvogel plaats op je hengel, dan is het meestal onmogelijk om ongemerkt je camera te richten en een foto te maken. De minste beweging zorgt er al voor dat de vogel is gevlogen. Zorg er daarom voor dat je camera al klaar staat op bijvoorbeeld een statief. Een licht camouflagenet zorgt ervoor dat je zelf onzichtbaar bent voor de vogel. Een kleine rustige beweging van de camera zal de ijsvogel niet direct afschrikken, al zit er per individu wel veel verschil in. Jonge exemplaren (deels of helemaal donkere pootjes) zijn meestal nog helemaal niet schuw. Richt je camera voorzichtig en stel altijd scherp op het oog. De sluitertijd is voor een ijsvogel, zittend op een tak of hengel niet zo van belang. Ik heb haarscherpe opnamen gemaakt met 1/4 seconde. Een ijsvogel is geen vogel die erg veel beweegt, zoals een mees of winterkoning, die altijd in beweging zijn.
Tip #4: Gebruik een statief.
Bij een langere sluitertijd helpt het statief natuurlijk enorm, maar dan met name om bewegingsonscherpte te voorkomen. Ook geeft het gebruik van een statief je de rust om je compositie te bepalen en het beeld te controleren of er geen storende elementen aanwezig zijn. Ik werk zelden zonder statief. Ga je een stap verder en wil je de fascinerende actie van de ijsvogel vastleggen, dan moet je wel gaan denken aan sluitertijden van 1/2500 of korter.
Tip #5: Het diafragma.
Het diafragma van de camera (de lensopening) kun je afhankelijk van welke lens je gebruikt, het beste zo ver mogelijk open houden, of maximaal één stop sluiten. Heb je bijvoorbeeld een lens met een grootste diafragma-opening van f4.0, zet deze dan op f5.6. Je krijgt dan een mooie onscherpe achtergrond (wel afhankelijk van de afstand tot het onderwerp en de afstand tot de achtergrond) en je lens presteert meestal net wat beter dan wanneer je deze ’volledig open’ gebruikt. De ISO instelling van je camera hou je het beste zo laag mogelijk, het is echter per camera tegenwoordig enorm verschillend om hier een sluitend advies te geven. Hoe hoger de ISO, des te sneller (korter) je sluitertijd, maar bij een hogere ISO neemt wel weer de ruis toe. Het is een compromis die per camera verschilt.
Tip #6: Droog oefenen.
Wanneer je de keuze hebt om nog enigszins te gaan verzitten met óf ín je tent, kijk dan ook eens naar de achtergrond. Die kan de foto namelijk maken of breken. Beweeg wat heen en weer terwijl je door de camera kijkt, terwijl je die richt en scherp stelt op de plek waar je de ijsvogel verwacht. Een handig hulpmiddel welke ik zelf vaak gebruik, is een model-ijsvogel geknipt uit een stukje verpakkingsmateriaal met daaraan een wasknijper. Dit model is een simpele weergave van een silhouet van een ijsvogel, op ware grootte, zo’n 11 centimeter hoog. Deze knijp je op de hengel of tak waar je de ijsvogel verwacht of al eerder hebt gezien. Je kunt zo even ‘droog oefenen’, de achtergrond, compositie en belichting controleren. Wanneer je tevreden bent haal je het model weer weg en dan is het wachten.
Tip #7: Handige apps!
Zit je met de tent naar je mening te ver van de tak of hengels verwijderd, kun je ook de camera op statief dichter bij de tak of hengels plaatsen en deze met je telefoon bedienen. Dit is bij veel camera’s tegenwoordig mogelijk via een app van de fabrikant. Ik maak zelf vaak gebruik van een extra kastje, de CamRanger. Je kunt dan niet meer met met de camera bewegen, maar scherpstellen is wel mogelijk. Door het vaste patroon van de ijsvogel is het vaak toch wel mogelijk om zo hele leuke resultaten te bereiken. Onderstaande foto is zo bijvoorbeeld gemaakt met slechts een 85 millimeter lens.
Apparatuur
Om een ijsvogel goed te fotograferen is het echt niet nodig te beschikken over de duurste apparatuur en lange lenzen. Met een camera en telelens vanaf 200 tot 300 millimeter kun je met bovenstaande tips al leuke resultaten bereiken. Zeker wanneer je de tijd en de rust neemt om de vogel naar je toe te laten komen.
Na jarenlang met Canon te hebben gewerkt, ben ik zelf in 2014 overgestapt naar Nikon. Met name vanwege de toen beschikbare Nikon 200-400mm/f4.0 en de D800. Destijds was dit een hele mooie en betaalbare combinatie. Tegenwoordig fotografeer ik de ijsvogels met een Nikon Z7, een Nikon 200mm/f2.0 en een Nikon 200-500mm/f5.6. De 200mm/f2.0 is mijn laatste aanwinst, die ik met name gebruik om mezelf creatief uit te dagen. Deze lens produceert een prachtige onscherpte áchter en vóór het onderwerp.
Hopelijk zijn jullie wat meer te weten gekomen over de magische ‘Kingfisher’. Jullie hebben het gemerkt, het beestje heeft echt mijn hart gestolen. Hoe gaaf is het om er dan ook nog eens prachtige beelden van te schieten! Ik hoop dat de vonk is overgeslagen en er bij jullie een extra hobby binnen een hobby mag ontstaan. Want zo geniet je pas echt van de schoonheid van de natuur!
Tot aan de waterkant!
Corné van Oosterhout
Wil je meer informatie over ijsvogels of ben je geïnteresseerd in foto’s voor aan de muur van Corné? Ga dan snel naar zijn website! Heb je specifieke vragen over (het fotograferen van) ijsvogels? Stuur gerust een mailtje naar kwo@ijsvogels.nl.