Hét Jawadnya Rapport #2 – Kleuren & geluid doen er toe!
Welk geheim zit er achter goed aas? Hoe reageren karpers op geluid? Hoe belangrijk zijn flavours? Daniel Jawadnya ondervond het ‘aan den lijve’ met een super uitgebreid onderzoek. DEEL 2 van het verslag, “Het Jawadnya Rapport“, lees je hieronder!
Terugblik Deel #1
Daniel Jawadnya aan het woord: “Zonder flavour raakte de vissen het kurken balletje echt niet aan. Herkennen ze flavour als voedsel of is het simpelweg nieuwsgierigheid? Wie zal het zeggen?” Een passage uit Deel 1 van het Jawadnya-rapport. Toen richtte ik me onder andere op de rol van geuren bij het gebruik maken van aas. In Deel 2 gaan we kijken naar kleuren en geluiden. Super interessant!
Het Jawadnya-rapport: Deel #2
“Welke rol spelen kleuren in het aasgedrag van karpers, wat zijn de auditieve karakteristieken van aas en hoe gebruiken we deze twee in ons voordeel?”
Je krijgt een boilie in handen en het eerste wat je doet is de smaak en geur achterhalen. Oftewel, proeven en ruiken. Twee zintuigen die veel meer aandacht krijgen dan de andere waar de vissen over beschikken. Is het louter richten op smaak en geur verstandig? Het ligt wel voor de hand gezien onze menselijk beeld van de onderwaterwereld. Een wereld waar het menselijk zicht wordt belemmerd en waar geluid gemoffeld bij ons over komt. Niet verwonderlijk dus dat die niet veel aandacht krijgen. In onze beleving leven karpers in een vrijwel doofblinde wereld. De laatste jaren wordt er wel meer aandacht besteedt aan de kleur van het haakaas, wat waarschijnlijk is aangejaagd door de onderwaterbeelden wat helpt om zoiets te visualiseren, maar veelal blijft het bij haakaas. Echt veel aandacht, verder dan: ”de koeten zien mijn donkere boilies minder goed” wordt er niet besteed aan de kleur van aas in het algemeen. Zoiets soortgelijk gaat ook op voor geluid wanneer we praten over het maken van beter aas. Ja absoluut, zo nu en dan wordt het aangehaald, dit noemt men dan ‘crunch factor’, maar waar zijn de feiten? Speelt gehoor en zicht echt zo een kleine rol in realiteit of is dit slechts zo in onze verbeelding? Het blijft echter veelal bij zweverige vermoedens en ‘op hoop van goede zegen’ aanpak. Niet echt effectief als je in de wilde weg moet gokken wat wel en niet klopt. Dit is dan ook mijn doel voor de tweede serie van proeven om enige bewustzijn te kweken bij mezelf en anderen. Een eerste stap richting efficiënter experimenteren met aas in plaats van de ’trial and error’ techniek die we zo vaak toepassen in de hengelsport. Verwacht dus geen extensief onderzoek met een specifieke vraag in het hoofd maar meer mijn gedachte kronkels in combinatie met ruimte voor verrassingen en bewustwording.
Kleurcontrast
De eerste proeven die ik heb uitgevoerd hebben betrekking op kleurcontrast. Ik kwam hierop nadat ik het volgende had waargenomen: ik had wat grind aangeschaft waarin dezelfde kleur donkerbruin aanwezig was als de pellets waarmee we de vissen voeren. Het idee hierachter was vrij simpel. Door de bruine steentjes zouden de vissen niet altijd goed kunnen zien of er wel of geen voedsel aanwezig is op het grind en zij bij proeven van voedsel (het staaltje dat ik testte) dan met volle overgave zouden gaan azen. Tot mijn verbazing werkte dit zelfs zo goed dat ze de pellets veelal niet eens konden vinden en daardoor onbeholpen in de wilde weg grind gingen filteren. Dit gebeurde niet zozeer direct na het voeren waarbij ze de pellets naar beneden konden volgen maar eerder bij pellets die overbleven nadat zij allemaal na de eerste beurt zichzelf hadden volgepropt en rustig in een hoekje het geheel gingen kraken. Uiteindelijk heb ik het grind niet gebruikt voor mijn geur en smaak proeven maar gaf het me wel een idee om dit verder aan de kaak te stellen. Een vervolg proef was geboren!
Onderzoeksvraag:
“Pakken karpers aas met contrasterende kleuren eerder ten opzichte van niet contrasterende kleuren?”
Dit is de set-up:
–Twee gekleurde vlakken, oranje en geel.
-Twee boilies, oranje en geel, die op kleur na volledig gelijk zijn.
-Slechts twee à drie centimeter naast elkaar gepresenteerd.
-Vissen die enkel met donker bruine pellets gevoerd zijn die qua kleur totaal niet overeenkomen met de gebruikte boilies.
-Beidde proeven worden tien keer herhaald.
-De volgorde waarin de boilies worden opgenomen wordt genoteerd.
Bij de eerste proef plaatsen we een halve gele en een halve oranje boilie op het gele vlak. Uiteraard valt de gele boilie hier behoorlijk weg vanwege de overkomende kleuren maar is echter wel waarneembaar vanwege zijn contouren. Bij de tweede proef draaien we het geheel om, een oranje vlak met daarop een gele en oranje boilie. Ook hier valt de oranje boilie behoorlijk weg vanwege de overkomende kleuren maar is echter ook hier wel waarneembaar vanwege zijn contouren. Het geheel wordt tien keer herhaald voor iedere opstelling, waarbij ik noteer welke boilie als eerste gepakt wordt. Het resultaat zie je in onderstaande tabel.
Nadat ik de eerste tien herhalingen gedaan had met het gele vlak viel mijn mond open van verbazing hoe consistent de contrasterende oranje boilie als eerste gepakt werd. Hoewel ik primair hier vanuit was gegaan maakte de vissen het wel heel erg bont. Meerdere malen zwommen ze over de gele om de oranje boilie te pakken en hebben ze in die tien herhalingen slechts één keer de gele uberhaupt opgenomen. Met deze bevestiging ging ik er vervolgens vanuit dat in de andere proef de gele boilie steeds maar weer als eerste gepakt zou worden. Aan de resultaten kun je duidelijk zien dat ik volledig verkeerd zat. Nogmaals een bevestiging van de tekortkomingen van vermoedens. Verbazingwekkend genoeg pakte zij ook hier tien keer achter elkaar de oranje boilie als eerst.
Ik heb uiteindelijk 24 keer deze proeven gedaan (vanwege de noodzakelijke foto’s trekken) en iedere keer gingen zij als eerst voor de oranje bal. Voor iedereen die denkt dat alles is uitgedokterd, dit is eens te meer een voorbeeld van hoe weinig wij echt begrijpen van wat een karper beweegt… Op dit moment weet ik nog niet goed hoe ik deze resultaten moet plaatsen. Waarom wel die oranje als eerst en niet die gele? Feitelijk weet ik enkel het volgende: karpers hebben een visueel spectrum dat verder naar de lange golven ligt ten opzichte van ons. Het kleuren spectrum is opgebouwd van korte golven naar lange golven die voor ons als koud naar warm worden ervaren. Dat van de vissen ligt iets verder naar de warme kleuren, echter is dit verschil niet echt groot en liggen beidde kleuren uit dit voorbeeld, oranje en geel, wel volledig in hun spectrum.
Ik besloot een derde proef te doen om te kijken of de vissen inderdaad naar de warme kleuren trekken.
Dit is de set-up:
–Vijf kleuren boilies, roze, oranje, geel, wit en blauw.
-De boilies worden steeds weer als groep van vijf aangeboden.
-Willekeurige plekken ten opzichte van melkaar maar wel steeds weer maximaal in een straal van 20 cm.
-De proef wordt twintig keer herhaald.
-De volgorde waarin de boilies worden opgenomen wordt genoteerd.
Het resultaat zie je in onderstaande tabel.
Duidelijk is hier dat de twee warmste kleuren, roze en oranje veruit vaker als eerste worden gepakt. Het is natuurlijk niet zo dat wanneer ik één van de andere kleuren in zijn eentje in de bak gooi de karpers deze totaal negeren. Integendeel, ze worden allemaal direct opgenomen, echter te samen zijn het steeds weer de warme kleuren die als eerst verdwijnen. Op dit moment blijft het gissen naar de oorzaak en is het absoluut niet zeker maar er zijn legio praktijk voorbeelden waarbij kleur wel een duidelijke rol speelde en beslist niet over het hoofd mag worden gezien in goed aas. Denk eens aan Robin Red, al jaren heb ik het vermoeden dat dit ingrediënt zijn meerwaarde moet vinden in de rode kleur die het aan boilies geeft en niet de smaak. Een vermoeden dat nu iets meer onderbouwd kan worden…
Hoofddeel ‘geluid’
Veruit het meest genegeerd zintuig door ons karpervissers. Op een enkele hersenkronkel daargelaten wordt hier bitter weinig aandacht aan besteedt. Zo nu en dan hoor je de term ‘crunch factor’ langskomen maar feitelijke onderbouwing ontbreekt doorgaans. Wat blijft er over van het ‘crunchy’ karakter van een ingrediënt als je die aanbiedt in een sompige deegbal? Welk ingrediënt of aassoort maakt het meest lawaai? Hoever draagt het geluid, etc…? Allemaal vragen die je moet kunnen beantwoorden om ook maar enigszins het factor geluid in je voordeel te kunnen gebruiken. Teveel eigenlijk om in een paar dagen testen te kunnen onderbouwen. Het begint echter bij bewustzijn. Na wat eigenlijk zeer simpele proeven zijn ben ik nu overtuigd dat geluid net zoveel aandacht verdient als smaak, geur, en kleur.
De eerste opzet:
Verschillende boilies opgemaakt uit een mix met homogene en fijne structuur, waarbij deze steeds weer tien procent van een ingrediënt bevat met crunchy karakter. De boilies worden vervolgens één voor één aan de vissen gevoerd en met behulp van een hydrophoon worden er opnames gemaakt om zodoende te achterhalen of bij het kraken van het aas een toename is te vinden in volume. Het resultaat zie je in onderstaande tabel.
Een ontzettend simpele proef maar wel één die ongelovelijk veel informatie bevat. Op eier- en oesterschalen na geven de meeste ‘crunchy’ ingrediënten vrijwel geen verhoogd volume. De verschillende zaden daarentegen en de tweetal typen schalen leveren een behoorlijke verhoging op waardoor het echt de auditieve beleving van het aas veranderd. Je hebt er ineens een extra zintuig bij in je poging om de vissen aan te trekken. Hoe vertalen deze gegevens zich echter naar de praktijk?
Tweede proef:
Met behulp van een krusher en een hydrophone proberen we te achterhalen hoever het geluid draagt in de praktijk. Hierbij wordt de krusher gevuld met hondebrokken of tijgernoten en onderwater in werking gezet. Een tweede persoon gaat vervolgens op verschillende afstanden daar vandaan staan en neemt een fragment op. Dit doen we net zolang totdat we met de gebruikte instrumenten de krusher nog net kunnen horen. Het resultaat zie je in onderstaande tabel.
We hebben uiteindelijk voor hondebrokken en tijgernoten gekozen omdat die zich het beste voor lenen om gekrusht te worden, vooral de brokken maken ontzettend veel lawaai onderwater. Zoals je ziet in de tabel draagt het geluid een behoorlijk eind weg en dat is dan nog met vrij simpel materiaal opgenomen. Het gehoor van de vissen is vele malen beter. Voor iedereen die dit niet weet. Karpers hebben een botje dat hun zwemblaas verbind met hun middenoor. Ze noemen dit ‘Het Orgaan Van Weber’. Hierdoor fungeert de zwemblaas als een grote ontvanger die geluidstrillingen opvangt en feilloos doorgeeft aan het gehoor. Karpers kunnen dus heel goed horen. Neem bijvoorbeeld de maximale afstand van 100 meter die ik gemeten heb met mijn hydrophoon inclusief met hondebrokken. Ga er maar vanuit dat het een minimale afstand betreft wanneer we het superieure gehoor van een vis in beschouwing nemen. Welk ander ingrediënt ken je dat in een straal van 100 meter, dat betreft dus 360 graden rondom, vissen kan aantrekken? Dit gegeven alleen al overtuigd me van het grote belang van geluid.
Samenvatting
Goed aas heeft eigenlijk geen enkel andere functie dan de vissen te prikkelen om het te eten. Om van echt goede bollen te kunnen spreken moet je alle zintuigen feilloos kunnen aanspreken. Dat is me ondertussen wel duidelijk geworden. Een smaakje hier en daar veranderen gaat echt geen potten breken. Dat mijn benadering hierin veelste eenzijdig is geweest staat voor mij nu paal boven water. Deze proeven maar eigenlijk het hele project is maar een kleine stap geweest om hier iets wijzer in te worden. Hoe meer ik leer des te meer me duidelijk wordt hoe weinig we eigenlijk weten. ‘Alles is al bekend’ heeft wat mij betreft totaal geen zwaarte. Ik geloof overigens dat ik hier en daar nog een traktatie heb te incasseren;-)
Ik ben er voorlopig klaar mee. Het aantal dagen dat ik tot nu toe hierin heb geïnvesteerd hierin zijn me al voor een groot gedeelte ontschoten. Dat is maar goed ook want ik zou er waarschijnlijk van schrikken. Dat zijn heel wat lange sessie naar het buitenland kan ik je vertellen. Eén ding weet ik wel, ik heb er ongelofelijk veel van geleerd en ben nu veel beter in staat om een echt goede bol in mekaar te flansen.
Jongens ik ga weer vissen en testen in de praktijk, ik zie jullie weer op de meetings!
Tot ziens!
Daniel Jawadnya
Benieuwd naar nog meer smaakmakende visverhalen en avonturen van Daniel Jawadnya? Klik dan HIER voor de interessante KWO Studiotalk die we met hem hebben opgenomen. Volg hem ook op Instagram!